Het immuunsysteem is de lichaamseigen afweer van de mens tegen infecties die worden veroorzaakt door ziekteverwekkers zoals bacteriën en virussen. De meeste aanvallen van buitenaf weert het menselijke immuunsysteem volledig onopgemerkt af. Het is pas als er symptomen zoals hoesten, niezen, misselijkheid, diarree of koorts optreden dat we merken dat ons immuunsysteem indringers aan het bestrijden is en deze onschadelijk wil maken.
Ons immuunsysteem beschermt ons lichaam tegen infecties en is een complex samenspel van organen, cellen en moleculen die elk hun eigen specifieke opgaves vervullen. Hierbij spelen de darm en de darmflora een belangrijke rol. De darm van een baby is onderontwikkeld en nog niet voldoende gekoloniseerd door "goede" ziektewerende bacteriën. Daarom is het immuunsysteem van een baby tijdens de zwangerschap en kort na de geboorte nog niet in staat om doeltreffend ziekteverwekkers te bestrijden. De zuigeling is afhankelijk van de zogenoemde "nestbescherming". De baby krijgt deze beschermende functie door de antilichamen en andere immunologisch actieve stoffen van de moeder op te nemen via onder andere de moedermelk. Vooral het colostrum, ook bekend als de voormelk, die de melkklieren in de eerste uren en dagen na de geboorte produceren, bevat een bijzonder hoog gehalte aan deze belangrijke antilichamen.
De ontwikkeling van de darmflora gebeurt tijdens de eerste levensmaanden naarmate de baby natuurlijke probiotische melkzuurculturen (zoals lactobacillen of bifidusculturen), en prebiotische ballaststoffen (oligosachariden in moedermelk) binnenkrijgt via de moedermelk. Deze dienen als voeding voor die nuttige melkzuurculturen.
Daarom bevat zuigelingenvoeding tegenwoordig ook deze natuurlijke melkzuurculturen of prebiotische oligosachariden. Zuigelingen die geen borstvoeding krijgen kunnen dan ook een gezonde darmflora opbouwen, wat belangrijk is voor het immuunsysteem.